Meer over Geschiedenis Den Haag
De naam Den Haag
In vroeger tijden werd Den Haag, ´Die Haghe´ of ´Den Haghe´ genoemd. De herkomst van deze naam is vermoedelijk te danken aan de beek, die ook vandaag nog door Den Haag stroomt, de Haagse Beek. Het oude woord voor beek is namelijk ´haghada´. Dit zou de naam Den Haag verklaren. In het begin van de 17e eeuw werd door het stadsbestuur de officiële naam ´’s-Gravenhage´ ingevoerd. Deze naam is een samentrekking van ´des Graven hage´. Wel gaat men er vanuit dat ´haag´ wel al de betekenis ´bos´ had. Vanaf 1990 wordt door de gemeente alleen nog maar de naam Den Haag gebruikt in plaats van ‘s-Gravenhage omdat de stad op internationaal gebied een belangrijke rol speelt en de buitenlandse benamingen voor de stad afgeleid zijn van de naam Den Haag. Denk aan het Engelse The Hague en het Franse La Haye. Beide namen, Den Haag en ‘s-Gravenhage, zijn echter officieel.
Het ontstaan van Den Haag
Meestal wordt het jaar 1248 aangewezen als het jaar waarin Den Haag ontstaan is. Zo werd in 1948 het 700-jarig bestaan van de stad gevierd. In 1248 zou graaf Willem II begonnen zijn met de bouw van het Binnenhof. Rondom het Binnenhof ontstond het dorp Den Haag. Maar verschillende aanwijzingen duiden er op dat er al veel eerder mensen op deze plek woonden. Den Haag ontstond als een residentie van de graaf en vanaf deze plek werd het graafschap Holland bestuurd. De graaf wilde dit dorp geen eigen bestuur geven, zodat hij het voor het zeggen hield.
Den Haag in de 15e, 16e en 17e eeuw
Ook toen in het begin van de 15e eeuw Den Haag al enkele duizenden inwoners telde, wilden de graven het geen zelfbestuur geven en hielden ze zelf de touwtjes in handen. Ook toen tegen het einde van de 16e eeuw de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen, kreeg Den Haag geen stadsrechten en zelfbestuur. Den Haag werd de zetel van het hoogste regeringsorgaan, de Staten-Generaal. In de 17e eeuw kreeg Den Haag grachten. De echte verdedigingswerken die ook op het programma stonden, kwamen er echter niet.
18e eeuw en 19e eeuw: Den Haag derde grootste nederzetting van Nederland
Tegen het einde van de 18e eeuw telde Den Haag al zo´n 40.000 inwoners. Hiermee was Den Haag, na Amsterdam en Rotterdam, de grootste nederzetting van Nederland. Het Stadhouderlijk Hof, de Staten-Generaal, de aanwezigheid van vele buitenlandse diplomaten en de adel gaven Den Haag al vroeg een aristocratisch karakter. Maar buiten de wijken rondom het Binnenhof groeiden ook de meer volkse wijken zeer gestaag. Vooral in het zuiden van de binnenstad ontstonden dichtbevolkte arbeiderswijken. Langs de duinen ontstonden ook nieuwe wijken, hier kwamen de wat rijkere burgers te wonen. Tegen het einde van de 19e eeuw woonden er tegen de 200.000 inwoners in Den Haag.
20ste eeuw: Den Haag stad van de vredespolitiek
In deze tijd begon Den Haag zich te ontwikkelen als een belangrijke stad op het gebied van vredespolitiek. Zo vond in 1899 de Eerste Haagse Vredesconferentie plaats. Hierop werd in Den Haag het Permanente Hof van Arbitrage opgericht. Tussen 1907 en 1913 werd het Vredespaleis gebouwd met financiële steun van de Amerikaanse Staalmagnaat Andrew Carnegie. Ook het Internationaal Gerechtshof kreeg later een plekje in het Vredespaleis. Den Haag bleef groeien en in 1960 telde de stad meer dan 600.000 inwoners.
Den Haag vandaag
Tegenwoordig telt Den Haag zo rond de 482.000 inwoners. Het is hiermee de derde stad van Nederland. Den Haag is de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland. Ook zijn de regering en het parlement in deze stad gevestigd en doet de stad ook dienst als de residentie van het Koninklijk Huis. Behalve dat de stad een belangrijke rol vervuld op nationaal gebied, heeft Den Haag ook een belangrijke plek op de internationale kaart veroverd. De stad is een belangrijk centrum voor internationale rechtspraak en vredespolitiek en vervult een belangrijke rol binnen de VN.